Overige film formaten

Gezien het brede scala aan mogelijke film formaten hebben wij niet altijd een (werkende) oplossing beschikbaar om uw specifieke materiaal te kunnen digitaliseren.

Neem dan ook altijd even contact met ons op om de mogelijkheden, prijzen en condities te bespreken.

Enkele andere feiten en wetenswaardigheden op een rij...

  • In de beginjaren werden film breedtes gebruikt zoals een 2 1/8 inch brede rol papier met emulsie (Friese-Greene 1887), 54mm papierfilm (Le Prince, 1888), 50mm (Skladowsky 1895), 60mm (Prestwich,Demeny 1895) en 63mm (Veriscope 1897);
  • Breedbeeld film diende zich aan en dit leende zich uitstekend voor bijvoorbeeld sportevenementen. In 1897 werd door de Veriscope Co. 3700 meter 63mm film in breedbeeld verschoten aan de boxwedstrijd Corbet-Fitzsimmons;
  • Het 70 mm formaat werd gebruikt door de al eerder genoemde oud-medewerker van Edison, William K.L. Dickson, voor Mutoscope & Biograph Company om Edisons patentrechten te ontlopen. Klik hier voor een afbeelding van 70mm film (Corbett-Fitzsimmons);
  • Vooral in de filmbreedtes voor amateurfilm woedde een hevige concurrentiestrijd. Hier waren economie en omvang van de apparatuur de hoofdmotieven;
  • Daarbij werd meestal uitgegaan van het bestaande 35mm filmmateriaal, dat in grote hoeveelheden geproduceerd werd en voordelig kon worden ingekocht;
  • De film werd versneden in twee of drie lengtes - de z.g. smalfilm. De eerste poging daartoe werd op 25 januari 1899 gedemonstreerd door de Engelsman Birt Acres. Zijn camera, de Birtac, tevens projector, gebruikte het 17.5 mm formaat met perforatie aan één zijde;
  • Een paar maanden later werd door de door T.C. Hepworth ontworpen Biokam uitgebracht voor hetzelfde formaat maar met perforatie midden tussen de beelden. Een groot succes was dit echter niet. Klik hier voor een afbeelding van 17,5mm film voor de Biokam;
  • In hetzelfde jaar werd 13mm filmapparatuur aangekondigd door J.A.Prestwich. Er is vervolgens niet veel meer over vernomen;
  • Meer succes had Heinrich Ernemann in Duitsland die in 1903 voor zijn Kino I dezelfde film als de Biokam gebruikte. Ook dit was een camera die als projector gebruikt kon worden. Klik hier voor een afbeelding van 17.5mm film (Ernemann);
  • In 1900 waagde Gaumont-Demeny het een filmapparaat voor een afwijkende breedte te lanceren. Ditmaal werd 15mm met middenperforatie verkozen. Ook deze "Chrono de Poche" sloeg niet aan. Het apparaat is dan ook een zeldzaamheid;
  • In hetzelfde jaar werd de Mirograph geïntroduceerd die 21 mm gebruikte met aan één zijde ronde inkepingen in plaats van perforaties;
  • In 1912 kwam Edison met een Home Kinetoscope voor safety film. Hij gebruikte weer een ander uitzonderlijk formaat - 22mm, voorzien van drie rijen beelden, elk 4x6mm groot, gescheiden door twee perforaties in het midden van de filmstrook. Eén rij beelden werd gewoon met de handslinger vooruit geprojecteerd. Voor de middelste rij beelden diende de film echter achteruit gedraaid te worden. Daarna werd de laatste rij weer vooruit gedraaid. Klik hier voor een afbeelding van 2mm film met 3 rijen beelden (Edison);
  • Pathé introduceerde eveneens in 1912 met veel meer succes het 28mm formaat voor safety film. De breedte van de film was afwijkend van de normaalfilm om te voorkomen dat toch de brandbare nitraatfilm voor deze projector gebruikt zou worden. In de Verenigde Staten werd het als standaardformaat voor draagbare filmprojectoren door de Society of Motion Picture Engineers aanvaard;
  • Toen als gevolg van de Eerste Wereldoorlog Amerikaanse import uit Frankrijk onmogelijk werd introduceerde Victor zijn Safety (1917) en Home Cinema (1920) projectoren voor 28mm film met aan beide zijden drie perforaties per beeld;
  • De Pathé Kok projector (de naam verwees naar het juist gepatenteerde haan (Coq) logo van Pathé) werd meestal met een dynamo uitgerust. Zo kon hij ook op het nog niet geëlektrificeerde platteland worden gebruikt;
  • Tevens werden in Frankrijk en Amerika camera's op de markt gebracht. Het accent bleef evenwel op vertoning van theaterfilms liggen. Aanvankelijk leek het nieuwe formaat goed te lopen en tot standaard voor privé filmvoorstellingen aanvaard te worden. De filmotheek omvatte 935 titels. Latere ontwikkelingen deden het formaat toch in de versukkeling geraken;
  • In 1917 bracht Frank L. Hough uit Chicago zijn Movette 17,5 mm camera met bijbehorende projector uit. Om de camera compact te houden was deze ontworpen als een grote sigarendoos. Het ontwerp was ongebruikelijk - de lens bevond zich in de hoek van één van de grote zijden, de slinger in het midden van de tegenoverliggende zijde. De film had twee ronde perforaties aan beide zijden van elk beeldje;
  • In 1922 lanceerde Sté Gallus een projector "Cinebloc" die afgestemd was op 22mm Ozaphan cellofaan film. Ook van dat apparaat werd niet veel meer vernomen;
  • Naast lichtgevoelige emulsie op filmstroken werd ook geëxperimenteerd met celluloid- en glasplaten/schijven als dragers van beelden;
  • Rudge projecteerde in 1890 al voor de Bath Photographic Society bewegende foto's op schijven;
  • Demeny demonstreerde in 1892 een toestel genaamd de Phonoscope, waarmee een schijf met 24 foto's van een sprekende man geprojecteerd kon worden;
  • Leo Kamm gebruikte in 1898 een ronde glasplaat van 30 cm in doorsnede waarop 350-550 beelden in spiraalvorm werden opgenomen;
  • De Cinéphot van Huet & Cie. uit 1904 legde 2 x 24 beelden op een schijf van 15cm doorsnede in een dubbel cassette vast;
  • Klik hier voor een afbeelding van een dergelijke schijf (Alladin) en hier voor een uitvergroting van dezelfde schijf (Alladin);
  • Uit dezelfde tijd stamt de Franse Olikos (1912) waarin op een 9,5 x 9cm rechthoekige glasplaat 12 rijen van 7 beelden vastgelegd konden worden;
  • Eenzelfde soort apparaat was de Le Seul, ook Frans, waarin een glasnegatief van 9 x 12cm gebruikt werd;
  • De Amerikaanse "Spirograph" uit 1913, kennelijk geïnspireerd door de populariteit van de grammofoon, gebruikte een celluloid schijf met 1200 beeldjes. Elke schijf had een projectieduur van 2 minuten. Er werd een discotheek met honderden titels in het vooruitzicht gesteld, maar of die er ooit zijn gekomen is de vraag, want ook dit apparaat leed schipbreuk;
  • Al deze toch wel serieuze pogingen hebben het nooit tegen de filmband op kunnen nemen en zijn daarom voortijdig van het toneel verdwenen;
  • In de jaren twintig zocht Pathé naar een formaat voor rondreizende bioscopen die voorstellingen op het platteland gaven waar nog geen theaters gevestigd waren. Zij kozen voor het al vele malen eerder gebruikte formaat van 17.5mm nu dubbelzijdig geperforeerd met een rechthoekige perforatie. Er werd echter veel economischer gebruik gemaakt van het filmoppervlak dan 16mm door de perforaties veel dichter bij het beeld te plaatsen;
  • De Pathé Rural werd in 1926 in gebruik genomen. Pathescope in Engeland kwam eerst in 1932 met een Pathé Rex (silent) projector uit. Tevens werd een 17.5mm filmotheek beschikbaar gesteld van bekende films uit die tijd;
  • In 1932 werd geluid toegevoegd door het laten vervallen van perforaties aan een zijde;
  • Alhoewel 17.5mm apparatuur volgens Pathé in 4823 bioscopen in Frankrijk werd gebruikt verdween het in Engeland in 1939 en in Frankrijk in de eerste jaren van de oorlog aangezien de bezettingsmacht geen film van afwijkende formaten toestond;
  • In de bioscoop kwam breedbeeld in de jaren vijftig terug. In 1955 werd 70mm geïntroduceerd;
  • De grootste beeldoppervlakten worden in de "Imax" theaters gebruikt. De film laat zich niet meer door een gewone grijper voortbewegen. Daarom is een golfbeweging mechanisme ontworpen. Gecombineerd met een luchtdrukvenster zijn scherpe projecties op een 180 graden 23 meter breed scherm mogelijk geworden.